Nieuws

BTW: Woonwagen

Geplaatst: 03 november 2022
Kenmerk: 2022.47361

BTW: Woonwagen

In dit nieuwsbericht informeren wij u over een uitspraak van Gerechtshof ’s-Gravenhage, nr. 200.300.237/01 waarin het Gerechtshof oordeelt dat de huurder geen btw is verschuldigd op grond van de gesloten huurovereenkomst.

Een woonwagenbewoner huurt van een woningstichting een standplaats met een woonwagen. De maandelijks huurprijs bedraagt € 586,55. In april 2018 wordt een voorstel gedaan om de huur met ingang van 1 juli 2018 te verhogen tot € 643,04 inclusief btw en glasverzekering, ontstoppen riool en administratiekosten SSK.

BTW: onroerende zaak

De huurder neemt het standpunt in dat hij onterecht € 5.100 aan btw heeft betaald. De woningstichting heeft over het tijdvak juli 2014 tot en met oktober 2020 onterecht btw in rekening gebracht over de huurpenningen. De woonwagen betreft volgens de huurder voor de heffing van btw een onroerende zaak. De kantonrechter heeft de woonwagen die [huurders] van Vidomes huren als onroerende zaak aangemerkt. De woonwagen staat al vele jaren op dezelfde plek, is aangesloten op nutsvoorzieningen, is niet voorzien van een chassis en is visueel een geheel met de standplaats en de grond. De woonwagen is dan ook naar zijn aard en inrichting bedoeld om duurzaam ter plaatse te blijven en is duurzaam met de grond verenigd, aldus de kantonrechter. Vidomes dient daarom de onterecht aan [huurders] in rekening gebrachte btw van in totaal € 5.100,00 terug te betalen. De reconventionele eis kon onbesproken blijven omdat de voorwaarde niet was vervuld. De kantonrechter heeft de gevorderde rente over de periode vóór 28 oktober 2020 afgewezen omdat de wettelijke rente pas bij dagvaarding op een correcte wijze is aangezegd. Vidomes is in de kosten van de procedure veroordeeld.

Gerechtshof: overeenkomst

Naar het oordeel van het hof is voor de vraag of aan de betaling van het bedrag aan btw van [huurders] aan Vidomes een rechtsgrond ten grondslag lag, niet bepalend of de verhuur van de woonwagen op grond van de fiscale wetgeving al dan niet was vrijgesteld van de heffing van btw. De rechtsverhouding tussen partijen wordt beheerst door de huurovereenkomst die zij hebben gesloten. Op grond van die huurovereenkomst heeft Vidomes zich verplicht tot het verschaffen van het huurgenot en hebben [huurders] zich verbonden tot het betalen van de overeengekomen huurprijs, (destijds) € 586,55. In de huurovereenkomst staat niets opgenomen over een component btw. Of in de huurprijs al dan niet een component voor btw was inbegrepen en of over de verhuur van de woonwagen al dan niet btw verschuldigd is, is niet van belang omdat dit de door [huurders] jegens Vidomes aangegane verbintenis tot betaling van de overeengekomen huurprijs onaangetast laat (zie ook ECLI:NL:HR:2003:AE9398). Nu een rechtsgrond niet ontbreekt, is er van onverschuldigde betaling en/of ongerechtvaardigde verrijking geen sprake en kan de betaalde btw niet op basis van een van die grondslagen succesvol bij Vidomes worden teruggevorderd.

Documenten en publicaties

  • Uitspraak van Gerechtshof ’s-Gravenhage, nr. 200.300.237/01. Klik hier

Dit bericht is opgesteld door de redactie van Taxnavigator/eindredactie mr. dr. J.J.P. (Joep) Swinkels. Voor meer informatie: info@taxnavigator.nl.© Copyright Taxnavigator BV/Nestor Business Media BV/Nestor Media Groep. Ter zake van onze fiscale dienstverlening en berichtgeving gelden algemene voorwaarden en hetgeen wordt vermeld in de colofon.