Nieuws
BTW: Gemeente Barendrecht: Geven van gelegenheid tot sportbeoefening
In dit nieuwsbericht informeren wij u over het verloop van de procedure van de gemeente Barendrecht (hierna ook: de gemeente) inzake het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. In zijn uitspraak van 6 juli 2021, nrs. 20/00562, 20/00563 en 20/00565 oordeelt het Gerechtshof Amsterdam dat de gemeente geen gelegenheid tot sportbeoefening geeft. Het verloop van de langlopende procedure is hieronder beschreven.
De procedure betreft de oude btw-regelgeving inzake sport die gold tot 2019. Het belang voor de praktijk lijkt beperkt. Echter met betrekking tot het tijdvak 2016 tot en met 2019 kan de Belastingdienst nog steeds btw corrigeren c.q. naheffen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de gemeente de btw op de kosten van het geven van de gelegenheid tot sport op de btw-aangifte in aftrek heeft genomen en volgens de Belastingdienst sprake is van btw-vrije verhuur van een sportaccommodatie.
1. Feiten en uitgangspunten
De gemeente is juridisch eigenaar van sportpark één. Een sportvereniging is economisch eigenaar van twee wetravelden, een kunstgrasveld en een boardingveld die op het sportpark zijn gelegen. De sportvereniging verhuurt de sportvelden belast met btw aan de gemeente. De gemeente geeft met twee traditionele voetbalvelden, een hoofdveld en de (van de vereniging) gehuurde velden de gelegenheid tot sportbeoefening aan de sportvereniging. De sportvereniging heeft een beheerder in dienst genomen en de heeft beheerder gedetacheerd bij de gemeente. De beheerder verzorgt beheer- en onderhoudswerkzaamheden op het sportcomplex. Daarnaast hebben de gemeente en de voetbalvereniging een opdrachtovereenkomst tot beheer en onderhoud van de sportvelden gesloten. Verder hebben de gemeente en de voetbalvereniging een aanvullende opdrachtovereenkomst voor de aanschaf van sportmaterialen gesloten. De gemeente geeft gelegenheid tot sportbeoefening aan de voetbalvereniging en koopt bij de voetbalvereniging dienstverlening in om de gelegenheid tot sportbeoefening aan de voetbalvereniging te kunnen geven.
De gemeente is ook juridisch eigenaar van sportpark twee. De gemeente heeft de voetbalaccommodatie op sportpark twee in gebruik gegeven aan een sportvereniging. De sportvereniging verzorgt in opdracht van de gemeente beheer- en onderhoudswerkzaamheden.
2. Geschil gemeente en Belastingdienst
De Belastingdienst neemt het standpunt in dat de gemeente de sportparken btw-vrij heeft verhuurd. De dienstverlening van de gemeente aan de sportverenigingen is niet belast met btw. De gemeente heeft geen recht op teruggaaf van btw op de kosten. De gemeente moet volgens de Belastingdienst ter zake van 2012 een bedrag van € 166.680 aan btw exclusief boete en heffingsrente terugbetalen. Met betrekking tot 2013 moet de gemeente een bedrag van € 183.221 aan btw exclusief boete en belastingrente aan de Belastingdienst terugbetalen.
3. Uitspraak van Rechtbank Den Haag
Rechtbank Den Haag oordeelt in zijn uitspraak van 24 november 2017 dat de gemeente de sportparken btw-vrij verhuurt.
De gemeente geeft volgens Rechtbank Den Haag op sportpark één niet de gelegenheid tot sportbeoefening. De sportvereniging verzorgt het groot en klein onderhoud. Daarnaast verzorgt de sportvereniging het beheer, de bewaking en het toezicht op het sportpark. Uit verklaringen c.q. het derdenonderzoek bij de sportvereniging blijkt dat aan de detacheringsovereenkomst geen praktische invulling is gegeven. Ondanks het feit dat beheers- en onderhoudswerkzaamheden zijn uitbesteed is volgens de Rechtbank nog steeds sprake van verhuur. De werkzaamheden zijn immers niet aan een derde maar aan de sportvereniging uitbesteed. Daarnaast stelt de gemeente volgens de Rechtbank de sportmaterialen niet ter beschikking maar verstrekt de gemeente een budget om sport- en spelmateriaal aan te schaffen.
De gemeente geeft ook op sportpark twee niet de gelegenheid tot sportbeoefening. De gemeente verhuurt het sportpark. De werkzaamheden inzake beheer en onderhoud zijn immers niet aan een derde maar aan de sportvereniging uitbesteed.
Voor raadplegen van de uitspraak van Rechtbank Den Haag d.d. 24 november 2017, nr. AWB 16/10292. Klik hier
4. Uitspraak van Gerechtshof Den Haag
Het Gerechtshof Den Haag heeft in zijn uitspraak van Gerechtshof 15 juni 2018 geoordeeld dat de gemeente Barendrecht gelegenheid geeft tot sportbeoefening op twee sportcomplexen.
De gemeente is eigenaar van een groot aantal sportaccommodaties die zij onder andere aan twee voetbalverenigingen tegen vergoeding ter beschikking stelt. Het geschil betreft in essentie het antwoord op de vraag of de gemeente de gelegenheid tot sportbeoefening geeft. Uit de duidelijke tekst van de tariefbepaling in de Wet op de omzetbelasting 1968 "het geven van gelegenheid tot sportbeoefening (en baden)" en de daaraan ten grondslag liggende tariefregel van de btw-richtlijn "het recht gebruik te maken van sportaccommodaties", volgt volgens het Gerechtshof dat het enkel gerechtigd zijn tot het gebruik van een dergelijke accommodatie voor de beoefening van sport leidt tot een dienst die belast is naar het verlaagde btw-tarief. Het staat in elk geval vast dat de prestatie van belanghebbende een dergelijke dienst inhoudt. Naar het oordeel van het Hof is dit reeds voldoende om het hoger beroep van belanghebbende te honoreren.
Voor raadplegen van de uitspraak van Gerechtshof Den Haag d.d. 15 juni 2018, nrs. BK-17/00961, BK-17/00962, BK-18/00002 en BK-18/00003. Klik hier
5. Arrest van de Hoge Raad
In zijn arrest van 11 september 2020, nr. 18/03224, oordeelt de Hoge Raad dat het Gerechtshof Amsterdam moet onderzoeken of de gemeente de sportparken btw-vrij heeft verhuurd aan de sportverenigingen of dat de gemeente aan de sportverenigingen de gelegenheid tot sportbeoefening heeft gegeven. De Hoge Raad geeft een aantal belangrijke aanwijzingen.
- De verhuur van een onroerende zaak is een betrekkelijk passieve activiteit. De vergoeding die wordt betaald houdt enkel verband met de duur van het gebruik van de onroerende zaak door de huurder.
- Het passieve karakter gaat verloren als de ter beschikkingstelling van de onroerende zaak andere elementen omvat dan het enkel ter beschikking stellen van een onroerende zaak en die andere elementen een meer dan bijkomstig karakter hebben. De andere elementen kunnen activiteiten omvatten zoals een portierdienst, toezicht, beheer en voortdurend onderhoud door de dienstverrichter en/of de terbeschikkingstelling van andere installaties.
- De omstandigheid dat aan een sportvereniging een sportaccommodatie ter beschikking wordt gesteld, gepaard gaande met een geheel aan samenhangende diensten bestaande uit het toezicht, het beheer, het onderhoud en de schoonmaak daarvan, is een aanwijzing dat de rol van degene die de onroerende zaak ter beschikking stelt, actiever is dan het geval is bij verhuur van onroerende zaken.
Voor raadplegen arrest van de Hoge Raad d.d. 11 september 2020, nr. 18/03224. Klik hier
6. Uitspraak van Gerechtshof Amsterdam
Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt in zijn uitspraak van 6 juli 2021, nrs. 20/00562, 20/00563 en 20/00565, dat de gemeente geen gelegenheid tot sportbeoefening geeft. De werkzaamheden die de gemeente verricht zijn beperkt tot de werkzaamheden die door een verhuurder worden verricht zodat in feite sprake is van de btw-vrije verhuur van een onroerende zaak.
Op sportpark één is het aanvullend dienstbetoon beperkt omdat de kleedkamers niet ter beschikking worden gesteld. Volgens het Gerechtshof Amsterdam wordt het volledige beheer en onderhoud uitbesteed aan de sportvereniging c.q. de gebruiker. In het geval waarin de gebruiker het aanvullend dienstbetoon zelf verricht kan geen sprake zijn van uitbesteding.
Op sportpark twee is het beheer en klein onderhoud uitbesteed aan de sportvereniging. Ook hier is volgens het Gerechtshof sprake van btw-vrije huur omdat geen sprake is van uitbesteding.
Voor raadplegen uitspraak d.d. 6 juli 2021, nrs. 20/00562, 20/00563 en 20/00565. Klik hier
Update 9 oktober 2021: Gemeente Barendrecht heeft beroep in cassatie ingesteld bij Hoge Raad.
7. Gemeentelijke praktijk
Wij nemen aan dat de gemeente beroep in cassatie heeft ingesteld bij de Hoge Raad. Met betrekking tot sportpark 1 speelt de rechtsvraag waarom de gemeente geen dienstverlening bij de sportvereniging kan inkopen? Maakt het een verschil of de dienstverlening bij een commerciële aanbieder wordt ingekocht of bij de sportvereniging als onder dezelfde voorwaarden en prijscondities wordt gehandeld. Zoals de Staatssecretaris van Financiën in antwoord op Kamervragen heeft aangegeven is het aanbieden van kleed/wasruimte geen absolute voorwaarden meer om de gelegenheid tot sportbeoefening te geven.
Dit bericht is opgesteld door de redactie van Taxnavigator/eindredactie mr. dr. J.J.P. (Joep) Swinkels. Voor meer informatie: info@taxnavigator.nl. © Copyright Taxnavigator BV/Nestor Business Media BV/Nestor Media Groep. Ter zake van onze fiscale dienstverlening en berichtgeving gelden algemene voorwaarden en hetgeen wordt vermeld in de colofon.
Deel dit bericht:
Inloggen
Wilt u meer informatie over de kennisbank? Mail dan naar: info@taxnavigator.nl.
Inschrijven nieuwsbrief
Schrijf u in voor de nieuwsbrief