Nieuws

BTW: Exploitatie tennispark

Geplaatst: 25 augustus 2021
Kenmerk: 2021.39778

BTW: Exploitatie tennispark

Op 11 mei 2021 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een lang lopende procedure van een gemeente inzake de exploitatie van een tennispark.

1. Feiten

Een gemeente heeft een tennispark gerealiseerd en stelt het tennispark tegen vergoeding ter beschikking aan een tennisvereniging. De kosten van de aanleg van het tennispark bedroegen € 2.100.000. De Belastingdienst neemt het standpunt in dat de gemeente ter zake van de exploitatie van het tennispark niet als btw-ondernemer handelt. De gemeente geeft weliswaar gelegenheid tot sportbeoefening maar niet als btw-ondernemer. De gemeente lijdt ter zake van de exploitatie van het sportpark (structureel) verlies als de opbrengsten c.q. verhuurtarieven en de onderhoudskosten van € 10.000 en de subsidieverplichtingen van € 7.000 worden gesaldeerd. De opbrengst bedraagt € 15.000 per jaar.

Voor het gebruik van het tennispark betaalt de tennisvereniging een bedrag van € 15.150 inclusief 6% BTW per jaar plus een extra bijdrage van € 8.443 inclusief BTW per jaar in verband met de extra investeringen die de gemeente in het tennispark heeft gedaan. De tennisvereniging ontvangt van de gemeente een subsidie van € 7.140 per jaar. De tennisvereniging verleent in verband met het tennispark kleine onderhoudsdiensten aan de gemeente en ontvangt van de gemeente in dat kader een bedrag van € 8.443 per jaar. Door de gemeentelijke subsidie wordt de financiële last van de kosten van het gebruik van het gemeentelijke tennispark met ongeveer de helft beperkt.

2. Uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelt in zijn uitspraak van 4 oktober 2018 met nr. 17/00150, dat gelet op de gehanteerde tarieven de exploitatie van het sportpark niet leidt tot duurzame opbrengst. Een commerciële exploitant zou andere tarieven hanteren dan de gemeente. Bij de gemeente is het accommodatiebeleid leidend voor de gehanteerde tarieven. De gemeente biedt de sportdienst niet aan op algemene markt van sportaccommodatie-exploitanten. Tussen de ontvangen vergoeding van de tennisvereniging en de sportdienst bestaat geen direct verband. De gemeente handelt niet als btw-ondernemer en heeft volgens het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch geen recht op aftrek van btw.

3. Arrest Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt in zijn arrest van 13 november 2020, nr. 18/04728, dat de gemeente wel degelijk als btw-ondernemer een dienst onder bezwarende titel heeft verleend. De Hoge Raad geeft in het arrest aan dat de gemeente ter zake van de exploitatie van het tennispark als btw-ondernemer handelt. De gemeente is actief op een markt en de gemeente beoogt duurzaam opbrengsten te realiseren hoewel de exploitatie verlieslatend is. De Hoge Raad verwijst de zaak voor verdere behandeling door naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

4. Uitspraak gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in de uitspraak van 11 mei 2021, nr. 20/01022, dat de gemeente geen gelegenheid heeft tot sportbeoefening maar de tennis accommodatie btw-vrij verhuurt. De gemeente factureert geen btw en de gemeente heeft geen recht op aftrek van btw op de kosten.

De dienstverlening van de gemeente bestaat volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uit een passieve terbeschikkingstelling van de tennissportaccommodatie. Het aanvullend dienstbetoon levert door de beperkte omvang ervan geen toegevoegde waarde van enige betekenis op. Het in gebruik geven van de op het tennispark aanwezige vaste sport- en spelmaterialen (netpalen, netten en telraam-scoreborden) gaan op in de prestatie die bestaat uit de btw-vrije verhuur van de tennisbanen. Het jaarlijks machinaal reinigen van de ‘smashcourt’-korrels op de tennisbanen en het eens in de tien jaar vervangen van de waterdoorlatende tussenlaag van de tennisbanen leveren geen toegevoegde waarde van enige betekenis op. Voorts draagt de tennisvereniging zorg voor het klein onderhoud, welk onderhoud is uitbesteed aan de tennisvereniging. Nu per saldo het onderhoud door de tennisvereniging zelf wordt verricht, kan dit niet als (aanvullend) dienstbetoon van de gemeente de tennisvereniging worden aangemerkt.

5. Arrest Hoge Raad

De Hoge Raad verklaart in zijn arrest 23 september 2022, nr. 21/02532 het beroep in cassatie van de gemeente zonder nadere motivering ongegrond. De uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 mei 2021, nr. 20/01022 blijft in stand.

6. Documenten en publicaties

  • Uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch d.d. 4 oktober 2018, nr. 17/00150. Klik hier
  • Arrest Hoge Raad d.d. 13 november 2020, nr.18/04728. Klik hier
  • Uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 11 mei 2021, nr. 20/01022. Klik hier
  • Arrest Hoge Raad d.d. 23 september 2022, nr. 21/02532. Klik hier

7. Gemeentelijke praktijk

Op 1 januari 2019 is de btw-sportvrijstelling uitgebreid. De uitspraak is met name belang voor exploitanten die sportaccommodaties exploiteren met een winstoogmerk in de zin van de btw.

Een verlieslatende exploitatie staat btw-ondernemerschap niet in de weg.

De procedure heeft geen gevolgen voor de SPUK. De SPUK is niet gekoppeld aan het als btw-ondernemer btw-vrij geven van gelegenheid tot sportbeoefening maar aan bestedingen in verband met activiteiten in het kader van sport.

Omdat de sportaccommodatie specifiek ter beschikking is gesteld aan tennisvereniging en niet aan alle inwoners van de gemeente als collectief kan de gemeente de btw op de kosten niet compenseren bij het BTW-compensatiefonds.

Zoals wij hebben begrepen heeft de gemeente beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

Dit bericht is opgesteld door de redactie van Taxnavigator/eindredactie mr. dr. J.J.P. (Joep) Swinkels. Voor meer informatie: info@taxnavigator.nl. © Copyright Taxnavigator BV/Nestor Business Media BV/Nestor Media Groep. Ter zake van onze fiscale dienstverlening en berichtgeving gelden algemene voorwaarden en hetgeen wordt vermeld in de colofon.