Nieuws
BTW: BCF: Verruiming recht op aftrek van btw op instandhoudingskosten inzake leegstand
De Hoge Raad oordeelt in zijn arresten van 26 juni 2020, nrs. 18/02840, 18/02841 en 18/02843 dat de exploitant van onroerende zaken in de gegeven casussen de btw op de kosten van instandhouding van een leegstaand kantoorpand ook tijdens de periode van leegstand in aftrek kan nemen op de btw-aangifte. Gemeenten kunnen in meer situaties btw op instandhoudingskosten in aftrek nemen op de btw-aangifte.
1. Achtergrond
Een BV is sinds 1 februari 1996 eigenaar van een gebouw dat is geschikt om als kantoor te worden gebruikt. Van 1 januari 2008 tot en met 31 juli 2009 heeft het gebouw leeggestaan. Het gebouw is van 1 augustus 2009 tot 19 december 2011 btw-vrijgesteld verhuurd aan een gemeente. De BV heeft de btw op de kosten die zijn gemaakt in het tijdvak 1 augustus 2009 tot 19 december in aftrek genomen op de btw-aangifte. De Belastingdienst heeft de in aftrek genomen btw gecorrigeerd. De BV heeft onvoldoende aangetoond dat de BV het oogmerk heeft om het gebouw belast met btw te verhuren. Het voornemen om het gebouw belast met btw te verhuren is door de BV niet met objectieve gegevens onderbouwd. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigt het standpunt van de Belastingdienst in zijn uitspraak van 23 mei 2018, nrs. 16/00911 tot en met 16/00914.
2. Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad geeft een ruime werking aan de met btw belaste huur. De Nederlandse wetgever heeft de keuze om te opteren voor een met btw belasting uitgesloten voor woningen en toegestaan voor iedere huurder die de onroerende zaak voor 90% of meer gebruikt voor het verrichten van met btw belaste prestaties. Als een eigenaar van een onroerende zaak besluit om de onroerende zaak te gaan verhuren en de onroerende zaak ook kan worden gebruikt voor het verrichten van met btw belaste prestaties dan moet daarom worden aangenomen dat de eigenaar de onroerende zaak belast met btw wil verhuren.
3. Gemeentelijke praktijk
3.1. Terugwerkende kracht.
De uitspraak geldt vanaf de datum van het arrest van 26 juni 2020. De uitspraak heeft geen terugwerkende kracht. Het arrest kan wel worden gebruikt als aan de gemeente een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het verleden is opgelegd of alsnog btw moet worden voldaan als gevolg van een suppletie. Mogelijk heeft de gemeente niet alle btw op instandhoudingskosten in aftrek genomen en kan dat alsnog worden gedaan.
3.2. Meer aftrek van btw
Voor het tijdvak na 26 juni 2020 heeft het arrest tot gevolg dat eenvoudiger en mogelijk meer btw op instandhoudingskosten in aftrek kan worden genomen. Voorwaarde voor aftrek van btw op instandhoudingskosten is dat de onroerende zaak zich leent voor een met btw belaste huur. Gemeenten kunnen mogelijk de btw op instandhoudingskosten van meer onroerende zaken in aftrek nemen.
3.3. Leegstaand nieuw gebouw
Als de btw-herzieningstermijn van een gebouw nog niet is verstreken en het gebouw geheel of gedeeltelijk leegstaat hoeft mogelijk minder btw te worden terugbetaald of bestaat alsnog een aanvullend recht op teruggaaf van btw als het gebouw ook kan worden gebruikt voor een met btw belaste huur.
4. Documenten en publicaties
- Voor raadplegen arrest van de Hoge Raad van 26 juni 2020, nr. 18/02840. Klik hier
- Voor raadplegen arrest van de Hoge Raad van 26 juni 2020, nr. 18/028241. Klik hier
- Voor raadplegen arrest van de Hoge Raad van 26 juni 2020, nr. 18/028433. Klik hier
Dit bericht is opgesteld door de redactie van Taxnavigator/eindredactie mr. dr. J.J.P. (Joep) Swinkels. Voor meer informatie: info@taxnavigator.nl. © Copyright Taxnavigator/Nestor Business Media BV/Nestor Media Groep. Ter zake van onze fiscale dienstverlening en berichtgeving gelden algemene voorwaarden en hetgeen wordt vermeld in de colofon.
Deel dit bericht:
Inloggen
Wilt u meer informatie over de kennisbank? Mail dan naar: info@taxnavigator.nl.
Inschrijven nieuwsbrief
Schrijf u in voor de nieuwsbrief