Nieuws

Spookfacturen en fraude

Geplaatst: 18 mei 2019
Kenmerk: 2019.05452

Spookfacturen en fraude

Gemeenten hebben ook te maken met spookfacturen en fraude. De gemeente betaalt valse facturen of doet betalingen aan criminelen doordat met bankrekeningen is gefraudeerd. Soms wordt in overleg met een ambtenaar of een zogenoemde 'externe' via een factuur voor werkzaamheden gefactureerd die niet of ten dele niet zijn verricht. Verder kan het gebeuren dat een factuur zonder opzet twee keer wordt betaald. De btw is bij deze zaken een belangrijk aandachtspunt. De btw op valse facturen kan mogelijk niet in aftrek worden genomen op de btw-aangifte of niet worden gecompenseerd bij het BTW-compensatiefonds.

Procedure ‘spookfacturen’

De werkzaamheden van X BV bestaan uit de werving, de selectie, het uitzenden en detacheren van technisch personeel. De Belastingdienst heeft naar aanleiding van een boekenonderzoek het vermoeden dat de BV is betrokken bij fraude. De BV heeft facturen betaald voor diensten die nooit aan de BV zijn verleend. Volgens de Belastingdienst heeft de BV geen recht op aftrek van btw op de spookfacturen. Rechtbank Noord-Nederland bevestigt het standpunt van de Belastingdienst in zijn uitspraak van 14 februari 2019 nr. AWB 16/1189.

Voor raadplegen uitspraak Rechtbank Rechtbank Noord Nederland d.d. 14 februari 2019 met nr. AWB 16/1189. Klik hier.

Gemeentelijke praktijk

Heeft uw gemeente dubbele facturen betaald of heeft uw gemeente maken gehad met onterecht gefactureerde btw.

In onderdeel 3.5.1. “Herziening van te veel of ten onrechte gefactureerde btw’ van het Besluit ‘Omzetbelasting. Administratieve-, facturerings- en andere verplichtingen’ heeft de Staatssecretaris van Financiën een standpunt ingenomen over de correctie van onterecht gefactureerde btw.

De Staatssecretaris van Financiën merkt op: “3.5.2 Toepassing van de heffingsmogelijkheden bij geen herziening van ten onrechte gefactureerde btw. Als de ten onrechte of te veel in rekening gebrachte btw niet is voldaan, kan de inspecteur die belasting bij de opsteller van de factuur (hierna: leverancier) naheffen. Hij kan ook de btw naheffen bij de ontvanger (hierna: de afnemer) van de factuur als deze de btw heeft afgetrokken. De afnemer heeft deze btw namelijk ten onrechte afgetrokken. Dit is slechts anders als de afnemer niet kan worden verweten dat hij bij de beoordeling van de aan hem uitgereikte factuur niet de nodige zorgvuldigheid heeft betracht. De inspecteur zal in het algemeen niet beide mogelijkheden benutten, maar een keuze maken tussen correctie bij de leverancier of de afnemer. De inspecteur wendt zich eerst tot de leverancier als degene door wie de verschuldigdheid op grond van artikel 37 van de wet is ontstaan. Hij is verantwoordelijk voor het opstellen van de factuur. De keuze om zich eerst te wenden tot de leverancier betekent echter niet dat er geen vrijheid meer zou bestaan om bij de afnemer de in aftrek gebrachte btw na te heffen. Zeker niet als aannemelijk is dat naheffing bij de leverancier zonder resultaat blijft. De afnemer heeft immers een eigen verantwoordelijkheid om te beoordelen of hem terecht een bedrag aan btw is berekend en of deze btw terecht in aftrek is gebracht. Hij moet dan ook de mogelijk daaruit voortvloeiende schade zelf dragen. Hij moet ook erop toezien dat de aan hem uitgereikte factuur correct is. Er zijn echter ook omstandigheden denkbaar waaronder de aftrek bij de afnemer in stand kan blijven. Hiervan is sprake als de afnemer niet kan worden verweten dat hij bij de beoordeling van de aan hem uitgereikte factuur niet voldoende zorgvuldig is geweest. In gevallen waar de afnemer wist of redelijkerwijs kon weten dat geen btw in rekening gebracht diende te worden, bijvoorbeeld bij een verleggingsregeling, is geen sprake van zorgvuldigheid.

Hetgeen voor het recht op aftrek van btw op de btw-aangifte geldt moet vanwege de schakelbepaling volgens Taxnavigator ook worden toegepast met betrekking tot het BTW-compensatiefonds.