Nieuws

BTW-factuur parkeerbelasting of niet?

Geplaatst: 08 september 2017
Kenmerk: 2017.03184

BTW-factuur parkeerbelasting of niet?

Op 5 september 2017 is de conclusie van advocaat-generaal Ettema van 31 augustus 2017 met nummer 16/03254 gepubliceerd. De conclusie betreft de vraag of de gemeente Groningen aan een automobilist een naheffingsaanslag parkeerbelasting of een btw-factuur moet uitreiken.

Feiten

Een automobilist heeft zijn auto geparkeerd zonder parkeerbelasting te betalen. De gemeente Groningen heeft een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. De automobilist bestrijdt niet dat hij parkeerbelasting moet betalen. Wel eist hij een btw-factuur.

Rechtsvraag

Gemeenten zijn niet btw-plichtig als gemeenten handelen als overheid. Leidt de behandeling als overheid tot een verstoring van de mededinging van enige betekenis dan moet de gemeente voor de desbetreffende activiteit als btw-ondernemer worden behandeld. Bij het heffen en innen van parkeerbelasting ter zake van het straatparkeren handelt de gemeente als overheid. Volgens de automobilist concurreert het straatparkeren met het garageparkeren en daarom moet de gemeente ter zake van het straatparkeren als btw-ondernemer worden aangemerkt. Volgens het Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden concurreert het straatparkeren niet met het garageparkeren. De gemeente hoeft volgens het Gerechtshof geen btw-factuur uit reiken.

Conclusie advocaat-generaal

Advocaat-generaal Ettema heeft een zeer uitgebreide conclusie geschreven en concludeert in het kort als volgt. De automobilist heeft een procesbelang en is ontvankelijk. Bij de beoordeling of sprake is van verstoring van de mededinging dient de gehele parkeermarkt in Nederland te worden bekeken. Het slagboomparkeren en het garageparkeren concurreren met elkaar. De gemeente handelt ter zake van het geven van gelegenheid tot straatparkeren als btw-ondernemer en moet een factuur uitreiken waarop € 0,28 (21/121 x € 1,60) aan btw is vermeld. De Hoge Raad kan de gemeente een aanwijzing geven om een btw-factuur uit te reiken.

Hoge Raad

De advocaat-generaal geeft advies aan de Hoge Raad. De Hoge Raad neemt een eigen beslissing. In de zaak van de gemeente Woerden volgde de Hoge Raad de conclusie van de advocaat-generaal niet. De btw betreft Europese regelgeving en dient in alle lidstaten op eenzelfde manier te worden uitgelegd en te worden toegepast. Het is mogelijk dat de Hoge Raad om advies vraagt bij het Hof van Justitie in Luxemburg. De Hoge Raad heeft dat al eerder gedaan bij gemeentelijke zaken zoals het schoolmodel van de gemeente Woerden en het stadskantoor van de gemeente 's-Hertogenbosch.

Gemeentelijke praktijk

In de conclusie wordt vrij weinig aandacht besteed aan het arrest van het Hof van Justitie van 19 januari 2017 in zaak C-344/15 (National Roads Authority). In die zaak oordeelt het Hof van Justitie dat geen sprake is van de verstoring van mededinging als een publiekrechtelijk lichaam tolwegen exploiteert terwijl ook particuliere exploitanten tolwegen exploiteren.

Uit het arrest blijkt dat een onderbouwing moet volgen van een gestelde verstoring van de mededinging zoals een analyse van de parkeermarkt. Hoe moeten we die markt afbakenen? Strekt de parkeermarkt waarop exploitanten van garages zich bewegen zich ook uit tot (het betaald) parkeren langs de openbare weg, dat in beginsel overal is toegestaan, tenzij het verboden is? Bij de analyse van de parkeermarkt speelt ook het systeem van de btw een rol.

Heeft de gemeente ter zake van het parkeren in de gemeente niet een zelfde beheersmatige rol als de National Roads Authority bij het beheer van de openbare wegen in Ierland. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld de volgende zaken.

Gemeenten kunnen via bestemmingsplannen en via het beheer van de (openbare) ruimte en infrastructuur de private exploitatie van parkeergarages en parkeerterreinen in hun gemeente (on)mogelijk maken, althans zodanig sterk reguleren dat concurrentie met straatparkeren vrij theoretisch wordt.

Gemeenten hebben via de heffing van parkeerbelasting waarschijnlijk ook een sturende invloed op de parkeermarkt in hun gemeente. De exploitanten van parkeergarages krijgen in ieder geval bestaansrecht als gemeenten parkeerbelasting gaan heffen in de gemeente. Een sterke concurrentieverstoring ontstaat juist als gemeenten geen parkeerbelasting meer heffen en gemeenten het geven van gelegenheid tot parkeren gratis (gaan) aanbieden. Via de hoogte van de parkeerbelasting kan de gemeente in feite bepalen welke en hoeveel private marktpartijen kunnen toetreden tot de parkeermarkt in de desbetreffende gemeente.

Het kan in de Nederlandse verhoudingen dan ook waarschijnlijk niet zonder meer en in zijn algemeenheid worden gezegd dat particuliere exploitanten van parkeerterreinen concurrentienadelen ondervinden van een behandeling van gemeenten als niet-belastingplichtige voor het parkeren op straat.

Opgewekt vertrouwen

In zijn Besluit van 25 januari 2012, nr. BLKB 2012/175M 'Omzetbelasting en compensatie van omzetbelasting bij publiekrechtelijke lichamen’ neemt de Staatssecretaris van Financiën uitdrukkelijk het standpunt in dat een gemeente ter zake van het straatparkeren als overheid handelt. De Staatssecretaris van Financiën merkt in het voormelde Besluit op:

"De jurisprudentie verschaft bepaalde aanknopingspunten voor de betekenis van de zinsnede "specifiek juridisch regime voor publiekrechtelijke lichamen". van een specifiek juridisch regime voor publiekrechtelijke lichamen is sprake als: “een publiekrechtelijk lichaam bij de uitoefening van werkzaamheden gebruik maakt van zogenoemde overheidsprerogatieven. De term “overheidsprerogatieven" heeft betrekking op voorrechten of bevoegdheden, die uitsluitend door een overheidslichaam mogen worden gebruikt of uitgeoefend. In het Porto-arrest bestonden de overheidsprerogatieven uit het door het gemeentebestuur van Porto tegen vergoeding toestaan van het parkeren van voertuigen op een openbare weg of het beperken daarvan. Ook legde de gemeente Porto boetes op bij overschrijding van de toegestane parkeertijd. Een voorbeeld waarbij gebruik wordt gemaakt van overheidsprerogatieven is het organiseren van markten op de openbare weg door gemeenten".

Samenvattend

Aan Besluit van 25 januari 2012, nr. BLKB 2012/175M kunnen gemeenten een in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen. Zolang het Besluit van 25 januari 2012, nr. BLKB 2012/175M geldt is geen btw verschuldigd ter zake van het straatparkeren en kan geen btw bij de gemeente worden nageheven. Wordt het Besluit ingetrokken dan kan ter zake van het tijdvak dat het Besluit heeft gegolden op grond van het vertrouwensbeginsel geen btw worden nageheven. Het vorenstaande geldt volgens Taxnavigator ook voor de vennootschapsbelasting.

Dit artikel is opgesteld door mr. dr. J.J.P. Swinkels die werkzaam is als belastingadviseur en concernfiscalist. Het artikel is op persoonlijke titel geschreven.